Voetbal wordt vaak groter gemaakt dan het is: een bal bestaat nog altijd hoofdzakelijk uit lucht. Fascinerend dat een bol gevuld met lucht, die we ook hadden kunnen gebruiken om tien keer in en uit te ademen, zoveel emoties kan oproepen. Het houdt wereldwijd enorm veel mensen bezig en leidt niet zelden tot bizar gedrag. Je zou voetbal met drugs kunnen vergelijken. Afhankelijkheid en verslaving liggen dicht bij elkaar. Een weekendje interland-voetbal in plaats van competitie en veel mensen worden onrustig, want het wekelijks ritme om hun cluppie te bekijken is ruw verstoord.
We praten erover, denken eraan en vertonen gedragsveranderingen wanneer we er te veel van genieten (het recente kampioenschap van Feyenoord leek voor veel supporters wel op een overdosis) of er te weinig van krijgen (bedreigingen en vernielingen bij degraderende clubs). Veel actieve beoefenaars ervaren het als medicijn (ook dat is een vertaling van het woord “drug”) en vinden hierin geestelijke rust: een felle tackle op je tegenstander mag of mag net niet, maar je klant of je baas pootje lichten kan leiden tot ontslag, dus leven we ons massaal uit tijdens training en wedstrijd op een rechthoekig stukje groen, gaan soms over het randje, maar geven elkaar na afloop weer een hand of een knuffel.
Ons lichaam kraakt en piept, pijntjes negeren we, omdat onze hersenen (onze bol bevat gelukkig meer dan lucht) meewerken en ons belonen met verwenstofjes, die erg lijken op morfine. Morfine? Nou ja, endorfine, een neefje van. Endorfines zorgen voor een gelukkig gevoel en het troost ons. Endorfines raken nooit op, de voorraad is onbeperkt, maar we moeten er wel voor zweten om er wat van te krijgen. Een fascinerende balans tussen kapot gaan, pijn lijden, maar je desondanks lekker en tevreden voelen. De toeschouwer aanschouwt dat proces en ziet zijn voetballer als held: bezweet, getekend, strijdend, soms met teleurstelling, maar altijd weer met geloof in de overwinning.
Dat samenspel tussen voetballer en toeschouwer is reden dat er tweemaal per week minimaal eindeloos over wordt gepraat op tv, het houdt nooit op. Laat het medicijn wat verslavend zijn, zowel voor de spelers als de toeschouwers, in ons hart weten we dat het een gezonde verslaving is, zolang verjaardagen en moederdagen niet worden vergeten….
Voetbal als medicijn, of liever gezegd als drug is onlosmakelijk verbonden met discipline, pijn lijden, frustraties verwerken, inzet en karakter tonen, dat is wat ons boeit. De beloning, onze endorfine, onze lichaamseigen drug is dus heel veel waard. Helaas is er ook een begrip plagiaat: waardevolle dingen worden vaak nagemaakt en op de markt gebracht, zoals ook niet lichaamseigen drugs.
Ook hiervoor is wereldwijd een enorme belangstelling, echter het is alleen maar gericht op eigen belang. Hoeveel waarde hecht jij aan een voetballer die lijntjes snuift, of party drugs en dergelijke gebruikt? Kijk je daar met dezelfde bewondering naar als die speler, die weer opkrabbelt na een natte spons uit de tas van de verzorger? Bij dit verschijnsel hebben we totaal geen gevoel, hooguit afkeuring, omdat het vaak tot vervelend gedrag leidt.
Laten we het voetbal als ons medicijn zien en laat het licht verslavend zijn en laten we er allemaal van genieten: binnen en buiten de lijn. Witte lijnen op zaterdag en zondag binden ons, die andere witte lijntjes (en andere varianten daarvan) zorgen voor zoveel verruiming in ons hoofd, dat het bijna op een voetbal begint te lijken: alleen maar lucht. Het verhaal is rond, net zoals de bal. Laten we er met elkaar voor zorgen dat ie blijft rollen, zolang ons voetbalhart klopt!